Droogstandsrantsoen
Het belangrijkste rantsoen maar misschien ook wel het meest complexe
rantsoen op uw bedrijf. Dieren kort tegen afkalven wilt u voldoende kunnen
ondersteunen met energie en eiwit. Daarnaast wilt u graag de pens
voorbereiden op het melkveerantsoen voor een optimale pensgezondheid
tijdens lactatie. De eisen die een koe kort voor afkalven aan haar
droogstandsrantsoen stelt, zijn veel hoger dan de eisen die koeien aan het
begin van de droogstand stellen. Bovendien hebben koeien die net
droogstaan een veel grotere opnamecapaciteit. Een gevaar wat veelal
onvoldoende wordt onderkent is het overvoeren van energie aan koeien die
net droogstaan. Deze dieren zullen het overschot aan energie makkelijk
aanzetten in de vorm van buikvet (tussen de organen bijv. niervet). Dit
proces kan plaatsvinden zonder extreme toename van conditiescore.
Uiterlijk lijken koeien daardoor niet of weinig te groeien. Het gevormde
buikvet is door de betere doorbloeding sneller afbreekbaar dan uitwendig
vet (conditiescore). Het snellere en daarmee grotere aanbod van vet aan
de lever kan gemakkelijker leiden tot leververvetting met alle gevolgen van
dien. Met de energie- en eiwitrijke kuilen die dit jaar gewonnen zijn, wordt
het gevaar van overvoeren van net droogstaande
koeien alleen maar groter. Veelal worden droogstands-rantsoenen om deze
reden verschraald met structuurrijk materiaal. Het is goed om u bewust te
zijn van de invloed op het aanbod ruw eiwit(RE). Een simpele stelregel is
dat dieren kort voor afkalven 1600 gram RE moeten opnemen om aan de
groei van het kalf te voldoen en de uier goed voor te bereiden op lactatie.
Te weinig RE leidt tot kleine kalveren en minder ontwikkeld klierweefsel.
Praktische maat is daarom ook de hoeveelheid biest. Idealiter is deze ca. 7-
8 liter. Hiermee wordt een goede kwaliteit biest voor het kalf bereikt, is de
ontwikkeling van de uier voor een goede lactatie voldoende en is de vraag
naar calcium niet te extreem om veel melkziekte te veroorzaken. Daarnaast
is het goed om u bewust te zijn van de invloed van selectie. Vaak is de
toegevoegde structuur het minst smakelijke onderdeel. Koeien zullen alle
kansen benutten om dit er dan uit te selecteren. Essentieel om de opname
van het rantsoen te garanderen zoals dat is uitgerekend, is het voorkomen
van selectie. Met name de net verse koeien overvreten zich daardoor
gemakkelijk. Structuur delen mogen dan ook niet langer zijn dan de tong
van een koe breed is (7 cm!!). Hakselen van de aanwezig structuurbron is
weliswaar een kostenpost maar betaald zich dubbel en dwars terug in een
betere opstart en gezondheid van uw koeien na afkalven.
Leververvetting
Een gevolg van slepende melkziekte kan leververvetting zijn. Slepende
melkziekte komt met name voor in het eerste deel van de lactatie wanneer
de energieopname en de energie die de koe weggeeft in de melk ernstig
verstoord is. Problemen kunnen ook al aan het eind van de droogstand
optreden. Leververvetting treedt op wanneer de koe veel conditie verliest
en de lever zoveel vet moet verwerken dat de capaciteit van de lever om dit
vet te verwerken tekort komt. Dit gebeurt wanneer koeien conditie
verliezen, bijvoorbeeld eind droogstand of begin van de lactatie.
Naast de functie die de lever heeft in verwerking van vet wat vanuit het
lichaam wordt afgebroken heeft de lever ook een rol bij de aanmaak van
eiwitten die nodig zijn voor tal van lichaamsfuncties, waaronder het
functioneren van het immuunsysteem voor de afweer van het dier. Ook
zorgt de lever voor de mineralenbalans in het lichaam.
Bij een vervette lever kan de lever de functies minder goed uitvoeren, wat
dus voor de koe ernstige gevolgen kan hebben.
De verschijnselen die passen bij leververvetting zijn niet specifiek en treden
vaak aan het begin van de lactatie op. Een koe met een vervette lever kan
melkziekte-achtige verschijnselen hebben, verminderde melkgift, uier -
ontsteking komt meer voor, verminderde vruchtbaarheid, slepende
melkziekte, baarmoederontsteking, lebmaag -verplaatsing of alleen een
verminderde eetlust.
De behandeling van leververvetting komt neer op het herstellen van de
energiebalans en het ondersteunen van de lever.
De energiebalans herstellen gaat het beste door glucose infusen toe te
dienen (alleen door dierenarts).
Ook de lever stimuleren door corticosteroïden toe te dienen, zoals
Dexamedium of Voreen geeft een sneller herstel van de lever en dus ook
van de koe. Ook meerdere dagen behandelen met 2 maal daags 250 ml
propyleen -glycol draagt bij aan het herstel.
De koe gaat dan sneller zelf weer glucose aanmaken.
Ook het rantsoen moet worden aangepast zodat het voor de koe mogelijk is
voldoende energie op te nemen aan het eind van de droogstand en ze in
geen geval teveel conditie verliest.
Opstartproblemen bij melkvee
Koeien met opstartproblemen hebben een tegenvallende productie, nemen
snel af in conditie, worden trager en krijgen gezondheidsproblemen. Vaak
wordt een koe slecht tochtig óf wordt zij wel tochtig maar niet drachtig. Een
koe die uitloopt in de lactatie heeft meer kans om aan het einde van de
lactatie te vervetten. Hierdoor is er meer kans op opstartproblemen. Op
veel bedrijven komen opstartproblemen bij de verse koeien voor.
Opstartproblemen bij verse koeien kunnen aan het eind van de vorige
lactatie al ontstaan zijn, bijvoorbeeld als een koe te vet (conditiescore >3,5)
de droogstand in gaat. Vervetten of vermageren in de droogstand moet
vermeden worden. Het belangrijkste is om de koe aan het vreten te
houden, zowel in de droogstand als aan het begin van de lactatie. Stress
door veranderingen in rantsoenen en huisvesting kunnen de voeropname
negatief beïnvloeden.
Energie- en eiwitvoorziening van belang
Opstartproblemen worden vaak veroorzaakt door onvoldoende energie- en
eiwitvoorziening. De eerste 6 weken is de stijging in melkproductie groter
dan de stijging in opnamecapaciteit. Door de koe aan het vreten te houden
en te zorgen dat er voer van voldoende kwaliteit verstrekt wordt, kunnen
problemen voorkomen worden. Denk ook aan een goed opbouwschema
van het krachtvoer. Door een verse koe herkenbaar te maken (bijvoorbeeld
met een oranje halster), kunt u beter in de gaten houden of ze wel
voldoende aan het voerhek staat. Ook de pensscore vertelt veel over haar
vreetgedrag.
Het toedienen van orale ondersteuning zoals herkauwdrank kan
problemen verhelpen. Maar een aanpak bij de kern van het probleem, kan
u veel werk (en geld) besparen en vergroot uw werkplezier.
Komen er veel opstartproblemen voor, dan kunt u met uw dierenarts
overleggen om de energiestatus van de koeien eens te meten in het bloed.
Opbouw krachtvoergift
Rond afkalven krijgt een koe/vaars met een grote wijziging in het rantsoen
te maken. Het aandeel krachtvoer(achtigen) wordt groter en vaak wordt ook
het ruwvoer van een betere kwaliteit met meer energie maar minder
structuur (prik). Om deze wijziging zo geleidelijk mogelijk te laten
plaatsvinden moet de krachtvoergift per dag niet meer dan 0,5 kg
toenemen en boven een gift van 6 kg/dag niet meer dan 0,3 kg/dag. Met
een krachtvoerbox kun je zeer gemakkelijk een goed opbouwschema
instellen. Het advies is om op de dag van afkalven maximaal 2 à 3 kg
krachtvoer te verstrekken.
Veel gemaakte fouten zijn:
1.
Alle bijproducten die in het gemengde rantsoen dat aan het
voerhek gevoerd worden, worden niet meegeteld (bijvoorbeeld
soja, aardappelsnippers, bierbostel) als krachtvoer(achtigen)
2.
Een te grote overgang als koeien 2 à 3 weken vóór afkalven
van de droogstandgroep bij de melkkoeien gaan. In 1 keer krijgen
ze dan soms ruim 3 kg krachtvoer per dag.
3.
Op de dag van het afkalven opstarten in de krachtvoerbox + 2
x daags in de melkput 0,5 tot 1 kg/keer verstrekken. Er komt dan
op 1 dag soms 2,5 kg krachtvoer bij.
4.
Er wordt geen gebruik gemaakt van de opstartschema’s die
een krachtvoerbox heeft, maar er wordt handmatig (soms maar
1x per week) de krachtvoergift tot wel 3 kg in 1 keer verhoogd.
Wanneer u de krachtvoer(achtigen)gift te snel wijzigt, is er een grote kans
op het ontstaan van pensverzuring, waardoor de voeropname van de koe
(sterk) daalt. Tevens is er een veel grotere kans op het ontstaan van een
gekantelde lebmaag. Dus bekijk nog eens goed of de voerovergangen op
uw bedrijf wel geleidelijk genoeg zijn en zet eventueel de krachtvoergift
terug indien een koe slecht eet (onvoldoende pensvulling en herkauwen) of
de mest te dun is.
Kopziekte/melkziekte
Kopziekte wordt veroorzaakt door een tekort aan Magnesium in het bloed
en kan snel tot de dood leiden. Dit tekort kan ontstaan bij melkgevende
dieren én zoogkoeien, omdat deze Mg verliezen via de melk in combinatie
met een te lage opname van Mg via het voer. De benutting van Mg is slecht
wanneer het gras eiwitrijk is en veel kalium bevat. (dit komt vooral voor in
april/mei en in de herfst). Om kopziekte te voorkomen is het op die
momenten dus belangrijk dat zoog- en melkkoeien naast voldoende gras
minimaal 1 à 2 kg krachtvoer krijgen (eventueel met een verhoogd Mg
gehalte erin). Bij slecht weer of een tekort aan gras in het land moet men
tevens lekker hooi of kuilgras met voldoende structuur bijvoeren. Ook bij
hoogdrachtige koeien kan door een te lage magnesiumvoorziening in de
droogstand kopziekte / melkziekte optreden rond het afkalven. Zorg dus
voor een goed rantsoen voor de droogstaande dieren met voldoende
magnesium erin. Dit is onder andere mogelijk door het verstrekken van
droogstandmineralen. Door onderzoek van de magnesiumconcentratie in
de urine van koeien is na te gaan of de MG-voorziening op uw bedrijf in
orde is
Ketose of slepende melkziekte
Ketose, of slepende melkziekte, komt veel voor op melkveebedrijven tijdens
de transitieperiode. Uit recent onderzoek blijkt dat deze
stofwisselingsaandoening in Nederland bij 38% van de lacterende koeien
voorkomt. Ketose heeft nadelige gevolgen voor de gezondheid, productie
en vruchtbaarheid van de koe.
Het vóórkomen van ketose is bepalend voor de impact die deze
aandoening heeft op uw bedrijf.
Er zijn verschillende mogelijkheden om ketose op uw bedrijf vast te stellen.
Eén daarvan is het m.b.v. een teststrip bekijken van ketonlichamen in de
melk.
Deze test verloopt snel en is gemakkelijk door uzelf uit te voeren. Een potje
met 24 teststrippen is op de praktijk te koop. De strip meet Beta Hydroxy
Boterzuur (BHB) en geeft via een kleuromslag een indicatie voor de
hoeveelheid ketonlichamen. Meet dit in de 2de week van de lactatie en
registreer ook deze uitkomsten om er een bedrijfsoverzicht van te krijgen.
Op dit moment zijn de injectiepreparaten Voreen suspensie en
Dexamedium, die voor de behandeling van slepende melkziekte
geregistreerd zijn beiden niet leverbaar vanwege productieproblemen. In
plaats daarvan hebben we Rapidexon met een wachttijd melk van 3 dagen.
De dosering is 12,5 ml op dag 1 en het moet bij ernstige gevallen de
volgende dag herhaald worden.
Daarnaast is er sinds kort ook Catosal als middel vrij beschikbaar (mocht
voorheen niet door ons afgegeven worden vanwege de UDD status). Dit
middel werkt goed tegen slepende melkziekte, maar ook bij koeien met
opstartproblemen zoals melkziekte en een gekantelde lebmaag. Verder
heeft Catosal als voordeel een wachttijd van 0 dagen voor vlees en melk.
Kexxtone® bolus
Voorkómen is beter dan genezen: De Kexxtone® bolus is inmiddels alweer
2 jaar geleden geïntroduceerd. Deze bolus, die slepende melkziekte aan
het begin van de lactatie voorkomt, wordt op steeds meer bedrijven bij
risicodieren ingezet met goed resultaat. Kexxtone® is een pens bolus die 3-
4 weken voor het kalven wordt ingegeven bij risicodieren. Dit zijn
bijvoorbeeld koeien met een tweelingdracht, vette dieren met een lange
tussenkalftijd of vaarzen die afkalven > 26 maanden leeftijd. De werkzame
stof in de bolus (Monensin) verandert de stofwisseling in de pens, waardoor
de kans op ketose (slepende melkziekte) na of rondom het afkalven sterk
verminderd wordt.
Wilt u ook slepende melkziekte en lebmagen na het afkalven voorkomen bij
uw risicokoeien? Overleg dan met uw dierenarts van DAP ‘t Groene Hart
over het gebruik en toediening van Kexxtone.
Omgaan met hittestress bij koeien.
Wanneer de temperaturen hoog oplopen, is extra alertheid voor hittestress
geboden. Een koe heeft namelijk het liefst een temperatuur tussen -5 en
+18 graden Celsius. Al vanaf 21 graden heeft ze last van de warmte.
Daarbij speelt de luchtvochtigheid ook een rol: hoe hoger de
luchtvochtigheid, hoe eerder de koe last heeft van hittestress. Deze stress
zorgt voor algehele malaise, met grotere kans op melkproductiedaling,
uierontsteking en wittelijnproblemen.
Melkproductiedaling kan ontstaan doordat de dieren minder eten vanwege
het warme weer. Ze zoeken de schaduw op en door broei is het voer
minder smakelijk. Ook hebben ze meer drinkwater nodig (behoefterichtlijn
minimaal 40 liter of 4x de melkproductie in liters).
De kans op uierontsteking is verhoogd omdat de infectiedruk vanuit de
omgeving hoger wordt door snelle bacteriegroei. Probeer de stal fris te
houden en de ligplaatsen schoon en droog (ook als de koeien buiten
staan). Witte lijnproblemen kunnen veroorzaakt worden doordat de dieren
te lang in de schaduw of bij de waterbak staan om te koelen, waardoor via
beschadigingen van de lederhuid wittelijn processen kunnen ontstaan.
Het is raadzaam de koeien op warme momenten van de dag binnen te
houden. Ze liggen dan in de schaduw, hebben schoon en fris drinkwater en
kunnen eventueel extra worden bijgevoerd. Eventueel kunt u mechanisch
ventileren. Dit kan met (mobiele) ventilatoren, bijvoorbeeld op de voergang.
De koeien komen beter aan het voerhek, vreten meer en de kans op broei
in het voer wordt kleiner. Houd de waterbakken schoon door de rommel
onderin eruit te halen en biofilm te verwijderen. De toevoersnelheid moet
minimaal 15 liter per minuut zijn, zodat de dieren volop schoon smakelijk
drinkwater tot hun beschikking hebben